skip to Main Content
Niet ingelogd, log in bij account.

Welke kant willen we op? Column Ignaas Devisch – De Standaard

De Standaard
Column Ignaas Devisch 15 september 2020

Welke kant willen we op?

Ignaas Devisch

Tot vervelens toe weerklinkt de laatste tijd dat we moeten ‘leren­ leven met onzekerheid’. Als esoterische mantra bij de groene thee is natuurlijk alles behapbaar, maar we doen er goed aan het volle gewicht van die opgave onder ogen te zien. De afgelopen maanden leek het voor velen­ een nieuw gegeven dat wetenschap doorgaans werkt met waarschijnlijkheidsclaims en onzeker­heden. Als zelfs wetenschappers het niet eens raken met elkaar, waar staan we dan? Voeg daarbij het verdwijnen van de zogeheten autoriteiten – de ankerpunten van waaruit waarheid werd verspreid – en de volgende vraag is onvermijdelijk geworden: wie of wat kunnen we nog geloven?

Die vraag komt aardig in de buurt van de gedachte waarmee René Descartes in de zeventiende eeuw zichzelf de geschiedenis inschreef: ik twijfel, dus ik denk, dus ik ben. Hoewel ze als one­liner vlot bekt en zelfs op T-shirts prijkt, bezorgt ze hoofdbrekens bij al wie erover nadenkt: wat blijft er nog over zodra we alle zekerheden onder curatele plaatsen?

Descartes’ antwoord heeft een vaste plaats in de cursus filosofie voor gevorderden: als we aan alles twijfelen, zijn we nergens zeker van, maar kunnen we tegelijk niet ontkennen dat terwijl we aan alles twijfelen, we minstens hier en nu aan het twijfelen zijn, en dus bestaan. Cogito ergo sum. Descartes’ conclusie heeft niets te maken met het lege statement dat je vandaag wel vaker hoort: ‘Ik geloof alleen nog in mezelf.’ De Franse filosoof was op zoek naar een nieuw vertrekpunt om zekere kennis op te bouwen zodat we niet langer in iets of iemand moeten geloven om de waarheid na te streven.

Met een nieuw vertrekpunt zijn helaas­ niet alle moeilijkheden van de baan. Het probleem is, wist die andere filosoof Søren Kierkegaard, dat ‘het leven­ slechts achterwaarts kan worden begrepen, maar voorwaarts moet worden geleefd’. Daarmee bedoelt hij dat we inderdaad voor de opgave staan in het heden problemen op te lossen waarvan we pas achteraf de volle draagwijdte kunnen inschatten. Dat klinkt zeer herkenbaar en in turbulente tijden als de onze is de verleiding groot om het verleden te romantiseren. Want was het vroeger niet allemaal veel eenvoudiger en duidelijker? Dat lijkt misschien zo, maar het is zeer betwijfelbaar.

Niet de onzekerheid is toegenomen. Wij zijn het die onszelf er meer mee confronteren. De grote wereld komt meer binnen, we leren voortdurend nieuwe mensen kennen die er heel andere ideeën op nahouden, onze overtuigingen worden intenser bevraagd en via het net passeert er zoveel informatie de revue dat we op den duur niet meer weten wat we nog mogen geloven en dan maar iets kiezen – of opgedrongen krijgen – dat bij ons past.

Vergelijk die context met pakweg een eeuw geleden. Velen hingen toen een wereldbeeld aan dat vastlag van de geboorte tot het overlijden. Wat niet tot je wereld behoorde, was fout, wat er deel van uitmaakte, was juist: van de politieke voorkeur over de krant die ze lazen tot de mensen waarmee ze relaties aanknoopten. In dit kleine wereldje was het inderdaad makkelijker om oogkleppen op te zetten en de twijfel buiten ons blikveld te houden. Die ideologische bewustzijns­vernauwing werkt al een tijdje niet meer en dat brengt onzekerheid mee. Dus moeten we à la Descartes eerst opnieuw iets opbouwen om verder te kunnen.

Als we het niet langer eens raken over de antwoorden, kunnen we nog altijd beginnen met wat we wel delen met elkaar, namelijk een vraag: welke kant willen we opgaan als mens? Het afgelopen halfjaar heeft zowat iedereen zich willens nillens daarmee geconfronteerd. Het is een goeie zaak dat die vraag eindelijk een volwaardige plaats heeft gekregen in ons alledaagse leven. Nooit eerder vertoonden we zoveel aandrang om na te denken over de richting waarheen we willen uitgaan en onze antwoorden ter discussie aan elkaar voor te leggen. Je hoeft er niet geschoold voor te zijn. Er een beetje naar leven volstaat om bij te schuiven aan tafel.

Het kan maatschappelijk en politiek alle kanten op en de emoties gieren door de keel. Daar komt de strijd van velen om de eindjes aan elkaar te knopen boven­op, zodat de vraag naar onze toekomst nog nijpender wordt dan ze al was. Soms schiet het ook door en loopt gepast scepticisme over in wilde complottheorieën.

De vraag naar onszelf is een genereus geschenk dat we van jongs af aan moeten leren in ontvangst te nemen, maar een wandeling in het park is het nooit. Laten we er vooral geen cursus positief denken van maken­. Het is een ongemakkelijke vraag zonder vooraf te weten waar het op uitloopt. Zoiets heet trouwens filosofie.

Ignaas Devisch is hoogleraar medische filosofie en ethiek aan de UGent. Zijn column verschijnt tweewekelijks op dinsdag.

Back To Top