skip to Main Content
Niet ingelogd, log in bij account.

Ulrich Libbrecht over ‘Stilte’

In de eerste blog geven wij het woord aan wijlen prof.dr. Ulrich Libbrecht (1928-2017) die aan het begin van de School voor Comparatieve Filosofie stond en haar de eerste 20 jaar geleid heeft. Als hoogleraar sinologie was hij gedreven om de schat aan verrijkende, maar in het Westen vaak onbekende filosofische inzichten uit het Verre Oosten ook buiten de academische wereld te verspreiden. Als comparatief filosoof dacht hij over de dagelijkse werkelijkheid na vanuit verschillende levensbeschouwelijke perspectieven. Dit resulteerde in tal van boeken en artikels waarin hij naast bijdragen over oosterse en comparatieve filosofie ook vanuit een grote belezenheid reflecteert over tal van onderwerpen. Wij kozen uit zijn laatste publicatie een beschouwing over stilte en natuur, twee in onze cultuur vaak verdrongen aspecten die in deze Corona-tijden door velen herontdekt worden

Es ist so still, daß ich sie höre.

 Es ist so still, daß ich sie höre,
die tiefe Stille der Natur.

 – Theodor Fontane

Wat is deze stilte van de natuur? De stilte van de zwijgzame bloemen ken ik, maar wat is de stilte van de vogels? En van de wind in de bomen? En van de onstuimige waterval? De stilte van de natuur is niet de absolute stilte van het heelal. Wellicht is zij de echte stilte waar het hart van de mens vreugde aan beleeft.

Gezelle dichtte: ‘Mij spreekt het al een taal dat leeft’, ‘als de ziele luistert’, ‘Mij spreekt de blomme een tale’. De stilte van de aardse natuur is niet die van de sterren. De dichter Paul Van der Berg schrijft: ‘De ware stilte is niet zonder geluiden, maar zonder gedachten’. Wat ik moet uitschakelen om de echte stilte te horen is het denken, want dit laatste reduceert de grond van de ervaring tot een verwoorde logica die de werkelijkheid verdringt en deze omzet in een beeld over de werkelijkheid.

Wij kunnen wellicht de absolute stilte niet verdragen en zijn niet geschikt om tussen de sterren te leven. Deze absolute omwereld zou de meesten onder ons doden. De God van de monotheïsmen is dan ook ontoegankelijk en slechts een handvol mystici kennen de unio mystica. Zoals Angelus Silezius, noemden ze deze God ‘een louter niets’. Paul Van der Berg zegt ook: ‘Wie de melodie van de stilte kent, kent ook de volheid van de leegte.’ Ook geluid bestaat maar waar een trillende atmosfeer is, maar dat geluid herinnert ons aan de afwezige stilte en deze afwezigheid doet in ons een heimwee ontstaan naar het kosmische krachtveld, dat ons echter ook angstig maakt. Zei Rousseau, de man van de ‘promenades solitaires’ niet: ‘Absolute stilte leidt tot verdriet. Het is een beeld van de dood’?

‘Mij spreekt het al een taal dat leeft.’ Het moet dus leven om door mijn ‘ziel’ gehoord te worden.

De stilte van de natuur kan niet absoluut zijn, maar heeft zijn eigen taal, een taal van kleuren, geuren en gezang. Maar als ik verwacht dat deze zachte taal mij tot de absolute waarheid zal brengen, voorbij de oeverloze discussies aan de oppervlakte der dingen, dan loop ik vast in angst en zinloosheid. De diepste werkelijkheid is een woordeloze stilte.

Als een vogel zingt en ik probeer zijn lied te identificeren, dan zet ik het om in gedachten, in muzieknoten. Maar de stilte kan niet gedacht worden, wel ervaren. Zolang geluiden te herleiden zijn tot ‘pure experience’, behoren ze zelf tot de stilte, verhalen ze de stilte. Maar de absolute stilte ken geen woorden en heeft voor de meeste mensen geen boodschap. Ze is in feite ondraaglijk. Is het daarom dat de meditatieve stilte altijd verstoord wordt door opwellende gedachten, ook als we proberen ze te onderdrukken? Ons hart wil zwijgen, maar ons brein wil denken.

Misschien is de natuur niet stil genoeg voor fijngevoelige oren en ook ik hou niet van schreeuwende apen of krassende kraaien. Maar het lawaai dat industrie, verkeer en amusement voortbrengen is veel erger. Toen ik het Krugerpark in Zuid-Afrika bezocht had, gingen we langs bij de kopermijnen en de bijhorende kopersmeltingen. Het lawaai daar was ondraaglijk en we kregen oordoppen om ons gehoor te beschermen. Nooit heb ik dergelijk contrast tussen stilte en lawaai ervaren.

Voor de meeste mensen is de absolute stilte zelfs geen ontoegankelijk droombeeld, ze denken nooit aan de stilte van het heelal. De relatieve stilte van de omringende natuur is wel toegankelijk, ook al is dit leven op aarde geen ‘tiefe Stille’. Maar laten we dan niet vergeten dat het allergrootste deel van de mensheid in steden woont en steeds meer het platteland ontvlucht en dat op het platteland de stilte wordt verkracht door de lawaaierige technologie. In een stad is het nooit stil, noch bij dag noch bij nacht. Het is zelfs zo dat het elementaire recht op slaap niet meer gewaarborgd is. Er was een tijd dat de uil van Minerva (symbool van de wijsheid) alleen ’s nachts vloog in de grote stilte, maar die taak is verdrongen door vliegtuigen die ongehinderd de nachtelijke stilte verscheuren.

In de tijd van Gezelle was het platteland (‘den buiten’) nog vrij stil, maar toch moest ook dan ‘de ziele’ luisteren. Wij luisteren doorgaans alleen met de oren naar nachtegaal en leeuwerik, maar niet met de ‘ziel’. Zo missen wij de innerlijke weergalm tegen de zachte wanden van ons ontroerbaar hart. De natuur is een bron van opbrengst, maar ze is ook meer dan dat. Kunnen we het perspectief van de boeren verruimen met dat van Gezelle: ‘O ‘k Sta mij zo geren te midden in ’t veld / en schouwe in de diepten des hemels!’?. Kijk ik alleen naar mijn klompen, dan verliest de natuur haar dieptedimensie en wordt zij de plaats waar ik mijn zinloze kringloop op aarde beschrijf. In de plaats van de zin der dingen af te lezen aan ‘de diepten des hemels’, kijken wij naar de vruchtbare aarde en haar bijdrage aan onze survival. Van de sterren kan ik immers niet eten. Zoals Bertolt Brecht het zegt: “Erst kommt das Fressen und dann kommt die Moral” en daarom hou ik meer van de aardappelen dan van de sterren. Maar als de eersten voldoende aanwezig zijn, heb ik het recht en de plicht op te kijken naar de hemel. Zhuang Zi zei: ‘Iedereen kent het nut van het nuttige, maar wie kent het nut van het nutteloze?’

Voor Lao Zi was de terugkeer naar de oorsprong een terugkeer naar de stilte, naar de zwijgende hemel, die men niet langer bevraagt, maar aanvaardt. In deze stilte hoor en aanvaard ik mijn bevel des hemels zonder te vragen naar het waarom, zoals een bloem zich niet afvraagt wat de zin van haar bestaan is. Je bestaat ‘ohne warum’ (Silezius), vervult je kleine taak die in je talenten ingeschreven is, en je levert je bescheiden bijdrage binnen dit universum, zoals alle andere dingen die daar gelijktijdig met jou aanwezig zijn. Niet het waarom is belangrijk, de aanwezigheid volstaat. Deze vraagt niet om verklaringen en dus niet om armzalige woorden. Ze vindt haar geluk in de stilte.

 

Deze tekst van Ulrich Libbrecht is het tweede hoofdstuk uit Stilte, in 2017 verschenen als Waerbeke – Kleinood. Het ganse boekje is verkrijgbaar op https://www.waerbeke.be/hikashop-menu-for-categories-listing/product/158-libbrecht-–-stilte

Op dezelfde website van Waerbeke (www.waerbeke.be) vindt u de column ‘Stilte als diepte-ervaring’ die Els Janssens, docente van SCFA, schreef naar aanleiding van de publicatie van dit boekje van Ulrich Libbrecht. http://www.waerbeke.be/columns/els-jansens/233-stilte-als-diepte-ervaring

Daarnaast biedt Waerbeke ook een ‘Corona-bloemlezing’ aan waarin deze bijzondere Corona-tijden beschouwd worden vanuit een aandacht voor stilte, rust en ruimte. http://www.waerbeke.be/actueel/nieuwsberichten/facebook

Wie zich graag verder verdiept in het werk van Ulrich Libbrecht verwijzen we door naar www.libbrechtgenootschap.org. In het archief kan u verschillende boeken van Ulrich Libbrecht gratis downloaden en u kan hem aan het woord zien in een interview uit 2003.

Back To Top