Ontmoetingen 3
Schopenhauer en het Indiase denken
- Docent(en): Bruno Nagel
- Jaar: speciale editie
- Datum: 27 maart 2021
- Tijdstip: 9.30 uur tot 11.30 uur
Description
Aan Arthur Schopenhauer (1788-1860) danken wij een eerste indringende verwerking van traditioneel Indiaas gedachtengoed binnen de filosofie van de moderne tijd. Met name heeft hij zich sterk laten beïnvloeden door de Hindoeïstische en Boeddhistische Leer over de bevrijding van de mens uit het lijden dat kenmerkend is voor ons bestaan. Voor Schopenhauer geldt dat het leven lijden is, en wel omdat leven ‘willen’ is. De waarneembare wereld van de ‘voorstelling’ is in haar verdeeldheid de veruitwendiging van een metafysische oerwil (men denke aan de titel van Schopenhauers hoofdwerk: ‘De wereld als wil en voorstelling’). Deze Wil is veel ruimer dan het bewuste menselijke willen: hij kenmerkt de mens als lichamelijk, begerend, behoeftig en rusteloos strevend wezen, aangedreven door tekort en gemis, en daarom bestendig lijdend en ongelukkig. In de zuivere contemplatie van de wereld als voorstelling, zoals die beoefend wordt in de kunst en de filosofie, kan de mens zich tijdelijk uit de slavernij van het willen bevrijden.
Maar daarmee doorbreekt hij slechts voorlopig de interne verdeeldheid die in de wereld van de voorstelling heerst. Een verder gaande bevrijding van het lijden is mogelijk door het beoefenen van medelijden en ascese. Uiteindelijk komt de Wil volledig tot rust in wie de innerlijke tegenstrijdigheden in de wereld van de voorstelling radikaal doorziet.
Schopenhauer is er van overtuigd dat hij hiermee de gedachtenwereld van het Indiase denken op een adekwate manier begrijpt, die tegelijk recht doet aan de kritische wending die het denken van Kant in de filosofie heeft gebracht. Zo stelt hij in zijn denken de Wil niet alleen gelijk aan het kantiaanse Ding-an-sich, maar ook aan het Brahman uit de hindoeïstische filosofie. En ook begrijpt hij het boeddhistische nirvana als een definitief tot rust komen van de Wil.
Schopenhauers filosofie heeft veel invloed gehad o.a. op het denken van Nietzsche en van Freud, maar ook op moderne Indiase Vedanta-denkers.
In deze cursusdag komen de grondlijnen van Schopenhauers filosofie en een aantal aspecten van het Indiase denken aan de orde. Door middel van vergelijking onderzoeken wij in hoever Schopenhauer recht deed aan het Indiase denken en aan de inspiratie ervan.
Bruno Nagel studeerde filosofie, theologie en godsdienstwetenschappen te Zwolle en Nijmegen en Indo-iraanse talen en culturen te Utrecht.
Hij was docent vergelijkende wijsbegeerte aan de Universiteit van Amsterdam. Hij schreef een proefschrift over de Indiase wijsgeer Abhinavagupta, publiceerde artikelen over hindoeïstische en boeddhistische wijsbegeerte en ook over Meister Eckhart, onder meer in verhouding tot het zen-boeddhisme.
Hij was ook (mede-) redacteur van drie wijsgerige bundels over thematieken rond metafysica, spiritualiteit en transcendentie en hij was redacteur van de rubriek ‘Comparatieve filosofie’ in het tijdschrift ‘Filosofie‘ dat uitgegeven wordt bij Garant.
Hij leverde een belangrijke bijdrage aan het boek 25 eeuwen Oosterse filosofie (Boom 2003). Het deel over India werd door hem geredigeerd.
Hij maakte deel uit van het redactieteam van het boek Wereldfilosofie (2010) en schreef het hoofdstuk over ‘Indiase filosofie‘ en over ‘Schopenhauer en India‘.
Zijn voornaamste aandacht gaat uit naar het grensgebied van filosofie en spiritualiteit. Met name van het boeddhisme verwacht hij op dit gebied verhelderende inzichten en impulsen.