Seminarie Tijd 3
€40.00
Tijd buiten de tijd: Arabische literatuur
- Docent(en): Caroline Janssen
- Jaar: seminarie
- Datum: 17 december 2022
Beschrijving
Dagdeel 1a
We starten de exploratie van tijdsbeleving in de Arabische literatuur bij de vroegst overgeleverde teksten, een aantal pre-islamitische Arabische gedichten en de Koran. Onmiddellijk zien we een groot verschil. We verankeren deze teksten in de context van het laat-antieke Arabische Schiereiland, en aangrenzende gebieden, en gaan nader in op het contrast. Vervolgens wordt dieper ingegaan op tijd en ruimte binnen het Koranisch discours en het idee van een ‘tijd buiten de tijd.’
Dagdeel 1b
Terwijl de Koran in de sporen van oude culturen vooral tekenen aan de wand ziet, gaan historiografen van het moslimrijk dieper in op de geschiedenis. Al-Biruni, at-Tabari e.a. trachten tot een chronologie van de wereldgeschiedenis te komen. Anderen gaan op zoek naar het pre-islamitische verleden. Ook de koranische tekst ontsnapt niet aan de drang tot historiseren.
Dagdeel 2A
In het derde luik komen literaire werken aan bod. Hier gaan we onder meer nader in op ‘De zaak van de dieren tegen de mensheid’ van de Ikhwan as-Safā’, waarin de geschiedenis van het beschavingsproces negatief geduid wordt en deze geschiedenis zich bovendien herhaalt in een mikrokosmos, op een eiland ergens ‘in de groene zee.’ Terwijl de nadruk ligt op diversiteit – in levensvormen en opinies – wordt een model van rechtvaardigheid naar voren geschoven dat volledig los staat van de rechtspraktijk van het moment. We gaan hier ook nader in op de nostalgische hang naar een geïdealiseerd verleden en het scheppen van verhalen in een tijd buiten de tijd.
Dagdeel 2B
In het sluitstuk kijken we hoe moderne schrijvers (Zakariya Tamir, ‘Abd al-Wahhāb al-Bayati, …) uit het Nabije Oosten een tijdsbeeld uit het verleden oproepen dat ontkoppeld is van de historische realiteit; personages verplaatsen zich door tijden heen, in een surrealistische of poëtische wereld.
Caroline Janssen studeerde achtereenvolgens Klassieke Talen en Oosterse Talen en Culturen aan de Universiteit Gent met als specialisaties Oud Babylonisch (spijkerschrift van Mesopotamië) en Klassiek / Standaard Arabisch. Sinds 1987 is zij verbonden aan de universiteit Gent.
Eind jaren tachtig nam zij deel aan archeologische expedities naar Irak, als epigrafist; hieruit kwam haar doctoraat voort (1992) dat handelt over brieven uit het archief van de opperklaagpriester Ur-Utu, opgegraven door de Belgische Archeologische Expeditie in Irak onder leiding van Leon De Meyer.
Zij schreef enkele boeken over beeldvorming rond Babylon in klassiek Arabische teksten.
In 1995 werd zij benoemd tot professor binnen het vakgebied Arabistiek.
Zij schreef onder meer een artikel over Jezus en Maria in de Koran, en over de pre-islamitische dichter Imru’ l-Qays.
Haar meest recente publicatie is “Thirteen bones and a skeleton: the location of Inanna-mansum’s grave and material manifestations of the cult of the dead in Old Babylonian Sippar”.
Sinds enkele jaren is zij ook betrokken bij de vakgroep Vergelijkende Moderne Letterkunde; en sinds dit academiejaar is zij titularis van een nieuw vak ‘Wereldliteraturen en globalisering’.