Comparatieve filosofie 3
De urgentie van comparatieve filosofie
- Docent(en): Hein van Dongen
- Jaar: 3de jaar
- Datum: 13 mei 2023
Description
WEGENS ZIEKTE VAN DE DOCENT DIENEN WE DEZE LES TE ANNULEREN.
ONZE EXCUSES.
Vergelijkende wijsbegeerte is geen luxe, maar noodzaak. In onze tijd dragen globalisering, toenemende interdependentie van culturen en acute gemeenschappelijke problemen in hoge mate aan deze noodzaak bij. Ze dwingen ons tot een indringende dialoog over elkaars visie, perspectief en belangen.
Uit verschillende publicaties krijgen we de indruk dat de comparatieve filosofie op zichzelf staande tradities onderzoekt, als keurig naast elkaar uitgestalde koopwaar. Deze voorstelling hangt samen met de traditionele aard van het filosofische ambacht, dat meestal gebruik maakt van ogenschijnlijk voltooide bronnen (klassieke teksten, canonieke handboeken) en waarin de experts zich bovendien veelal tot één traditie beperken. Maar intussen bestaan er al eeuwen meer of minder gereguleerde verbindingen tussen de tradities en zijn deze tradities zelf ook volop in beweging.
Al eeuwen is het gesprek en het contact tussen culturen meerstemmig. Deze polyfonie is geen uitvinding van hedendaags ‘differentiedenken’ en is evenmin kenmerkend voor de ‘postmoderne conditie’. Het idee dat er afgesloten tradities bestaan vormt wellicht zelfs een hindernis voor de noodzakelijke dialoog, die een dialoog zal moeten zijn tussen mensen en niet tussen abstracties.
Een werkelijke dialoog is geen vrijblijvende vergelijking van afgeronde en tijdloze concepten, maar filosofie in actie. De dialoog veronderstelt de openheid om in gesprek met anderen te kunnen ver-anderen. Comparatieve filosofie doet een beroep op onze bereidheid om buiten onze eigen paradigma’s te treden. Ze is geen activiteit aan de periferie van de wijsbegeerte, maar vormt daarvan de kern.
Hein van Dongen studeerde wijsbegeerte aan de Universiteit van Amsterdam en promoveerde aldaar op een proefschrift over incommensurabiliteit bij Otto Duintjer: ‘Geen gemene maat’.
Recentelijk publiceerde hij een boek over Bergson, Boom en
samen met Hans Gerding en Rico Sneller, Wild beasts of the philosophical desert, Cambridge.
Hij is voorzitter van de programmaraad van Filosofie Oost-West en werkzaam als docent en adviseur.