Muren 2 S
€35.00
Japan, een land aan de rand afgesloten, maar niet hermetisch
- Docent(en): Willy Vande Walle
- Jaar: seminarie
- Datum: 23 oktober 2021
Description
Als eilandengroep die zich aan de rand van het Euraziatische vasteland bevindt is Japan altijd ‘gedoemd’ geweest een buitenbeentje te zijn. Zijn aardrijkskundige positie heeft de geschiedenis en cultuur van het land fundamenteel bepaald. Zowel in de ogen van de buitenlanders als in die van de Japanners zelf is de perceptie van een land aan de rand, altijd sterk geweest. China had zich tegen indringing van buitenaf gewapend door een muur te bouwen, Japan had geen muur nodig, want het wist zich voldoende beschermd door de zeeën. Staten, samenlevingen en culturen hebben de neiging om zich achter barrières te verschansen om de kwalijke gevolgen van indringing van het buitenland in te dijken. Barrières zijn echter relatief en kunnen overwonnen worden. Dat heeft niet alleen te maken met populatie, maar ook met de relatieve ontwikkeling van de technologie, met name van de navigatie en de scheepsbouwtechnologie. Daardoor was Japan de facto al moeilijk toegankelijk. Tot in de twintigste eeuw heeft het maar één keer met een poging tot invasie af te rekenen gehad: in de dertiende eeuw, toen de Mongolen tot tweemaal toe een armada op het land afstuurden. In beide gevallen werd de poging verijdeld door een door de goden gezonden storm (kamikaze). Niettegenstaande de grote fysieke belemmeringen was er sedert het begin van onze jaartelling toch een weliswaar beperkt verkeer van personen, goederen en kennis tussen Japan en het Aziatische vasteland mogelijk.
In de zestiende eeuw was de Westerse kennis inzake navigatie en scheepsbouw voldoende ontwikkeld om Westerse schepen tot aan de Japanse kusten te laten varen. Dit transport creëerde de voorwaarden voor contacten en uitwisseling met Europeanen en de import van Europese goederen, kennis en het christendom. Na enkele decennia nam de vrees van de Japanse overheid voor een mogelijke invasie zo sterk toe dat ze rond het begin van de zeventiende eeuw besloot tot een ‘afsluiting’ van het land. Deze politiek van stricte controle op contacten met het buitenland duurde tot het jaar 1853. Dit jaar luidde het begin in van een geleidelijke versoepeling, die in 1868 leidde tot de ‘opening’ van het land.
Doorheen de geschiedenis hebben sterke materiële of beleidsmatige beperkingen of culturele en taalkundige barrières Japans contacten en uitwisselingen met het buitenland belemmerd of in de weg gestaan. Toch vormden zij geen ondoordringbare muur. Soms met grote moeite en enorme inspanningen werden cultuur en godsdienst van het continent in Japan geïntroduceerd en geassimileerd. In dit proces heeft die ‘muur’ niet alleen gefungeerd als obstakel, maar hij heeft mede het uiteindelijke resultaat van die culturele en godsdienstige bevruchting gekneed. Evenmin betekende de ‘opening’ na 1868 onbelemmerde en vrije interactie met het buitenland. Ook toen moesten de Japanners enorme inspanningen leveren om de Westerse wetenschap en cultuur op te nemen. De grenzen en ‘muren’ hebben bepaald onder welke vorm dat gebeurde. Zij zijn een dynamisch gegeven, en nergens is dat duidelijker dan in Japan.
W.F. Vande Walle is professor emeritus met opdracht in de Japanse Studies aan de KU Leuven. Hij studeerde Oosterse Talen en Geschiedenis aan de Universiteit van Gent, de Osaka University of Foreign Studies en de Rijksuniversiteit van Kioto.
Hij deed onderzoek aan de Academie voor Sociale Wetenschappen, Peking (1986), het Institute for Oriental and Occidental Studies, Kansai University, Osaka (1987 en 1996), de Faculteit der Letteren van de Universiteit van Pennsylvania (1992), en was gasthoogleraar aan het International Research Center for Japanese Studies, Kyoto (1993).
Zijn publicaties in het Nederlands, Engels, Frans en Japans bestrijken een breed scala aan Japan-gerelateerde onderwerpen, waaronder het boeddhisme, de Japanse diplomatieke geschiedenis, de Chinees-Japanse betrekkingen, maatschappelijke kwesties, taal en kunstgeschiedenis. Hij werkte mee aan een aantal tentoonstellingen van Japanse kunst en was voorzitter van het Wetenschappelijk Comité van Europalia Japan 1989. Hij is sinds 2001 voorzitter van de European Association of Japanese Resource Specialists.
Hij was de eerste Belgische academicus die de Japan Foundation Special Prize ontving (2000), werd onderscheiden met de Orde van de Rijzende Zon (2006), ontving een eredoctoraat van de Universiteit van Kansai (Osaka, 2009), en ontving de Yamagata Bantô-prijs (Osaka, in 2016).